Wat is nou Pétanque?
Dat het jeu de boules een oud spel is, is bij een ieder wel bekend. De Romeinen brachten het naar het toenmalige Gallia Transalpina, het land tussen de Alpen en de Pyreneeën, het huidige Frankrijk dus.
De naam van ons huidige spel petanque is ontstaan uit de woorden pieds en tanques (voeten gebonden).
Dit is nog een oude spelregel: bij het uitgooien van de boule de voeten naast elkaar houden.
Karel de Wijze (1364-1380) nam al het onwijze besluit om het spel verbieden. Het zou te veel aandacht krijgen van Clerus en burgerij, terwijl zijn garde beter schoot met hun boules dan met kruisbogen. In L’ histoire de Pétanque verhaalt de schrijver over de beroemde abt Norbertinus die geheel in de ban van het boulespel door het verbod getroffen, vermomd in broek en wambuis zijn geliefde toernooien clandestien voortzette.
Samen met broeder portier trokken zij door de Provence, het verbod van Karel de Wijze aan hun sandalen lappend. Het spel had bezit genomen van de natie en was niet meer uit te bannen.
De Boules werden daar door geldgebrek vaak zelf gebakken uit een speciaal soort Provençaalse klei. Hier ontstond de legende over het vroege ontbijt der monniken. Bij hun toch al karige maal trof één van hen in het beroemde ronde brood een boule van klei aan en sindsdien heten die broden boules. Ook de boules op zich zijn zelf gebakken. Het formaat en de vorm geven dat duidelijk aan. Ze zijn groter dan de toegestane 8 cm.
Het lijkt daardoor wat op het La Vendeëene spel. De bakker van het klooster zegt het op zijn Frans en zo hoort het ook voor een Fransman. Meer termen uit het kloosterleven vinden wij terug bij het boulen. Zo werden monniken die al heel lang in het klooster leefden carreaux genoemd, "blijvers dus". Het houtsnijwerk in de kloosterkapel werd met stries aangeduid wat versiering betekent.
Toen kwam het in IJsselstein "’t Was eind 1977"
Toen al waren er plannen om gestalte te geven aan ’t Pétanque in IJsselstein, boules achter elke voordeur zoals wij dat toen noemden. In het voorjaar van 1978 werd een clubje enthousiastelingen stuk voor stuk overgehaald en konden men beginnen met demonstratiewedstrijden op het beruchte veldje bij/naast “de Basis”. Binnen de kortste keren hadden men 21 leden, een actief bestuur en een creatief ledenbestand met kleurrijke figuren overal voor in. Zo hielden zij met schoffel en hark het “bouleveld” kaal en grasvrij wanneer de gemeente kale plekken periodiek voorzag van kunstmest, graszaad en de jeugd zorgde voor de rest door fanatiek te blijven voetballen.
Het veldje werd dan ook maar direct ingelijfd als bouleveldje. Dat viel niet mee, maar met veel enthousiasme, inzet en vindingrijkheid gelukte het zelfs het voetbal te verdrijven.
Bovendien werd op een zeer serieuze wijze en op korte termijn, 31 mei 1978, onze vereniging opgericht. Deze karakteristieken zijn de kenmerken gebleven van onze club. Hierdoor konden niet alleen interne brandjes worden geblust, maar nog veel meer initiatieven worden ontwikkeld en worden gerealiseerd. Bovendien bleek onze club een goede levensvatbaarheid te hebben en veroverde al heel snel een niet meer weg te denken plaats in het sociale, recreatieve en sportieve gebeuren. Mede hierdoor, maar ook door het vele werk van het bestuur en de leden konden we met medewerking van de gemeente al snel beschikken over een mooie buiten accommodatie.
In het jaar 2001 zijn wij verhuisd naar de accommodatie op de zomerdijk 41b, waar we nu spelen en beschikken over een terrein van 2000 m² inclusief terras.
We hebben 5 verschillende vakken en op ons terras staan 5 dakplantanen waar men zomers heerlijk onder kan zitten.
Maar genoeg historie. Speel en geniet zoals de Abbés met vriendelijkheid en met plezier.
Kretologie
Franse term
Nederlandse vertaling
Avoir l’avantage
De voordeelsituatie hebben. Hierbij heeft u meer boules dan uw tegenstander of bij een gelijk aantal heeft u een punt op het terrein liggen.
Bâtard
Een punt dat niet goed maar ook niet slecht is. De tegenstander aarzelt of hij zal schieten of niet.
Biberon
Hierbij liggen boule en but tegen elkaar aan.
Bien joué
Mooie bal, goed gespeeld. Vooral veel zeggen in Frankrijk.
Bouchon
Andere naam voor but.
Boule
Bal, bol, kogel. De metalen bal waarmee pétanque wordt gespeeld.
Boule de fort
Een variant van jeu de boules uit het Maine-Loiregebied.
Boules collées
Kleefballen, boules die helemaal tegen elkaar liggen.
Boules glissées
Gladde boules, boules die géén groeven hebben.
Boules quadrillées
Ruwe boules, boules met veel groeven.
Bouliste
Een jeu de boulesspeler.
Boulodrome
Jeu de boules-speelterrein.
Boulomane
Een jeu de boules-liefhebber.
But
Doelballetje, mikballetje, het kleine houten balletje dat bij pétanque als doel dienst doet.
Carreau
Na het tireren ligt de geworpen boule op de plaats van de geraakte boule.
Cochonnet
Andere naam voor but.
Couloir
Een rij toeschouwers.
Demi-portée
Het pointeren van een boule zo dat deze halverwege de werpcirkel en het but neerkomt en verder rolt.
Donnée
Plaats op het terrein waar de boule neerkomt.
Doublette
Een team dat uit twee spelers bestaat (doublet). Elke speler speelt met 3 boules.
Faire les mains
Twee tegen één spelen.
Fanny, Embrasser Fanny of faire Fanny
Uitdrukkingen die gebruikt worden als je een wedstrijd met 0-13 verliest en Fanny's billen moet kussen.
Fuser
Een boule die wegrolt, na over een obstakel gegleden te zijn.
Gagner le point
Het punt winnen, een boule dichterbij het but leggen dan die van de tegenstander.
Gari
Andere naam voor but.
Jeu Provençal
Een spel dat op petanque lijkt en gespeeld wordt op een terrein van 15 x 21 meter. Men pointeert op één voet. Tireren gaat met een aanloop van drie passen vanaf de werpcirkel.
Jouer ‘sur main’
Bovenhands spelen, spelen met de rug van de hand naar de grond gekeerd.
Let
Andere naam voor but.
Lyonnaise (Boule Lyonnaise)
Jeu de boule met een aanloop bij het schieten.
Marquer les boules of Marquer le but
De boules of het but markeren. Twee streepjes die elkaar kruisen en op het terrein onder de boule of het but getrokken worden om zo de plaats ervan aan te geven.
Mène
Werpronde, de periode vanaf het werpen van het but tot het moment waarop de laatste boule geworpen is en waarna het but opnieuw moet worden geworpen.
Milieu
De middelste speler in een triplet, die zowel plaatsen als schieten kan.
Pailler
Meten met een takje of een strootje.
Palet
Wat wij noemen ‘een blijver’. De gespeelde boule blijft na het treffen ongeveer binnen 50 centimeter van de geschoten bal.
Petit
Andere naam voor but.
Pointeur
Een plaatser.
Portée
Een zéér hoge worp van een boule die dicht bij het but neerkomt.
Raclette, Raffle, Raspaille
De boule wordt rollend over de grond geschoten.
Rond
Werpcirkel, de cirkel die men op het terrein trekt en waarin men moet staan wanneer boule of but worden geworpen.
Sport-boules
Een variant van jeu de boules uit de omgeving van de Zuid-Franse stad Lyon.
Stries
Groeven, de lijnen die in de boule zijn gegraveerd.
Tetard
Andere naam voor biberon.
Tête à tête
Eén tegen één. Elke speler speelt met drie boules.
Tirer
Tireren, een boule of but raken met de bedoeling deze in een andere positie te spelen (beter nog: uit het spel te spelen).
Tireur
Een speler die voornamelijk schiet.
Tourner une boule
Links of rechts effect geven, zodat de boule een bocht naar links of rechts maakt.
Triplette
Een equipe dat uit 3 spelers bestaat (triplet). Elke speler speelt met twee boules.
Historie
De geschiedenis van de sport ‘pétanque’
De term ‘jeu de boules’ is een verzamelnaam voor balspelen. Onze spelsoort heet ‘pétanque’ en maakt onderdeel uit van deze balspelen. De geschiedenis van de sport ‘pétanque’, in de volksmond desalniettemin toch ‘jeu de boules’ genoemd, begint in een ver verleden.
Over het ontstaan van het jeu de boules-spel doen verschillende verhalen de ronde. Zeker is dat archeologen een paar ballen en een klein balletje hebben aangetroffen in de sarcofaag van een Egyptische farao. De oudheid hiervan wordt geschat op de 52e eeuw voor Christus. Het is helaas onbekend of deze ballen ook daadwerkelijk voor een balspel werden gebruikt. Wel is bekend dat in een latere periode de Grieken in hun gymnasia (sportscholen) al aan balwerpen deden en er een soort sport van maakten. Toen vervolgens de Romeinen met hun veroveringen bezit namen van grote delen van Europa namen zij veel over van de Grieken, waaronder ook dit balspel. De Romeinen voegden er echter een doelballetje aan toe en een soort jeu de boules-spel was ontstaan.
De Romeinen exporteerden dit spel naar heel West-Europa en Noord-Afrika waarna er in de loop der tijd in diverse regio’s allerlei varianten op dit spel werden bedacht.
Het principe van het balwerpen naar een doel is dus oersport, die echter niet exclusief aan de Grieken en de Romeinen toegeschreven kan worden. Het is bekend dat ook de Inca’s een gelijksoortig balspel kenden. Tot op de dag van vandaag schijnt het nog steeds door Noord-Amerikaanse Indianenstammen gespeeld te worden.
Omstreeks de 13e eeuw dook het spel weer op in Vlaanderen en Engeland. Dit balspel nam vervolgens een grote vlucht naar Zuid-Europa, met name naar Italië en Frankrijk. Hier werden de jeu de boules-spelen ontwikkeld die wij kennen onder de namen ‘La Lyonnaise’ (van oorsprong Italiaans), ‘La Provençale’ en ‘La Longue’ (in Zuid-Frankrijk). La Lyonnaise en La Provençale worden nog steeds in Centraal-Frankrijk (de Provence en de Midi) gespeeld en genieten daar een grote populariteit.
Het balspel raakte vervolgens door allerlei oorzaken in de vergetelheid en was zo goed als uitgestorven. Men moet een hele lange periode wachten om weer sporen van het spel terug te vinden.
De boules waar vroeger mee gespeeld werd waren gemaakt van een bepaald soort hard hout, waarbij voor de duidelijkheid gezegd moet worden dat de boules voor La Lyonnaise veel groter van omvang waren dan die gebruikt werden voor La Provençale. Er bestonden toen al wel enkele spelregels maar veel stelden die niet voor. Er vielen dan ook allerlei trucs te bedenken om ongestraft een wedstrijd te winnen.
In het begin van de 20e eeuw raakte een beroemd speler van La Provençale, genaamd Jules de Noir, door een ernstige vorm van reuma minder valide. Mede hierdoor kon hij zijn zo geliefde sport niet meer beoefenen. Men moest namelijk bij La Provençale met het plaatsen van een boule op één been staan en bij het schieten moest men drie snelle passen maken en daar was Jules de Noir niet meer toe in staat. Hij zocht naar mogelijkheden om de bestaande regels zodanig aan te passen dat hij toch het spel kon blijven spelen, al was het maar in kleine vorm. Uit zijn geest ontsproot in 1910 in de Zuid-Franse badplaats La Coitat een aantal ideeën. Het is dan ook géén toeval dat de oudste boulodrome (speelterrein) zoals wij dat kennen zich in La Coitat bevindt. Het ‘pétanque’ was geboren en werd in korte tijd zéér populair en verspreidde zich razendsnel over Zuid-Frankrijk. Daarna ging het als een olievlek verder over het gehele land.
Les boules cloutées
Pétanque werd eerst genoemd ‘avoir les pieds tanques’ (de voeten naast elkaar hebben) wat vervolgens verkort werd tot ‘pieds tanques’ (gesloten voeten) en later werd samengevoegd tot het hedendaagse ‘pétanque’. Er werden dezelfde houten boules gebruikt als bij La Provençale. De boules, die nogal aan slijtage onderhevig waren omdat men op allerlei terreinen speelde, werden door enkele spelers voorzien van spijkers. Dit werd ook wel ‘les boules cloutées’ genoemd. De reden hiervan was snelle slijtage tegen te gaan en de boules zwaarder te maken. Veel spelers volgden dan ook dit voorbeeld. Dit duurde zo tot ongeveer 1920. Een zekere Jean Blanc ontwikkelde toen de metalen boules door twee halve bollen tegen elkaar te lassen. Dat gebeurde in een klein fabriekje in Saint-Bonnet-le-Château, een gemeente in het Franse departement Loire (regio Rhône-Alpes). De boules die daar worden gemaakt dragen tot op de dag van vandaag de naam van hun ontwerper Jean Blanc: ‘Les boules JB’. Veel later volgden andere fabrikanten dit voorbeeld en kwamen er ook andere merken op de markt. Ook zij hanteerden het door Jean Blanc ontwikkelde productieproces met de twee halve bollen.
Na veel moeilijkheden werd het spel in 1945 verder gereglementeerd en werd de Fédération Internationale de Pétanque et Jeu Provençal (F.I.P.J.P.) opgericht. Al snel volgde het ene toernooi na het andere met uiteindelijk het gigantische toernooi in het jeu de boules-mekka bij uitstek: het ‘Parc Borely’ in de Zuid-Franse havenstad Marseille. De naam van dit jaarlijkse spektakel: ‘Le Mondial la Marseillaise à Pétanque’. Tegenwoordig nemen aan dit toernooi bijna 4.800 equipes deel. Een totaal van zo’n 14.600 spelers dus! Er wordt gespeeld volgens een systeem van directe eliminatie waarbij enorme geldbedragen kunnen worden verdiend door de winnaars (in 2007 was het totale prijzengeld € 150.000,00).
De winnaars van ‘Le Mondial la Marseillaise à Pétanque’ van 2007.
In het speelseizoen zijn er velen die, door dagelijks toernooien te spelen, hun brood verdienen met het pétanque.
In de naoorlogse jaren krijgen beroemde en beruchte pétanque-spelers zéér kleurrijke bijnamen. Enkele voorbeelden hiervan zijn Robert Trovatelli bijgenaamd ‘Otello’, Jean Tricon bijgenaamd ‘Le Japonaise’ en niet te vergeten de beruchte speler uit de vooroorlogse periode Donato bijgenaamd ‘Bimbo’.
De verspreiding van pétanque in Nederland is waarschijnlijk het gevolg van een kennismaking met dit spel door vakantiegangers in Frankrijk. Ook is het mogelijk dat in Nederland woonachtige Fransen hun steentje hebben bijgedragen tot de introductie van het spel. Al spoedig werd het spel in Nederland zo populair dat er een aantal verenigingen werd opgericht om het pétanque te beoefenen. Als logisch gevolg daarvan ontstond in 1972 de Nederlandse Jeu de Boules-Bond (N.J.B.B.).
De grote vlucht die pétanque in Nederland heeft genomen blijkt uit het aantal spelers met een N.J.B.B.-licentie: deze groeit ieder jaar gestaag en in 2007 werd de 19.000e N.J.B.B.-licentie uitgereikt. Het is zeker dat er buiten het georganiseerde verband van de N.J.B.B. een minstens evenzo groot aantal spelers is aangesloten bij verenigingen die géén lid zijn van de N.J.B.B. waardoor het aantal beoefenaars van het pétanque veel groter is dan officieel bekend.
Internationaal gezien hoopt men dat het pétanque zich over meer landen zal uitbreiden zodat het in de toekomst mogelijk uit kan groeien tot een Olympische sport.
In 2003 werd in Frankrijk de sport ‘pétanque’ officieel erkend als topsport.